M. Bimmel
Over het perceel werd een hertogcijns geheven over een breedte van 18 voet (= 5,18 m), wat inhoudt dat de stadsmuur aan de rechter zijde tot het perceel gerekend werd. Deze vorm van gronduitgave, na de ontmanteling van de stadsmuur, is niet gebruikelijk. Bij de bouw van het pand, vermoedelijk in de 14de eeuw, is de stadsmuur gehandhaafd. Het huis is aan de rechterzijde tegen het toen al aanwezige buurpand gebouwd. Het zal niet hoger zijn geweest dan één bouwlaag met kap. Bouwsporen wijzen op een indeling in een voor- en achterhuis. De begane grondvloer zal circa 70 cm onder het huidige maaiveld gelegen hebben. In de eerste opzet zal er geen kelder geweest zijn. Deze is bij een grootscheepse verbouwing in de 15de eeuw onder het achterhuis aangebracht. De kelder is gedeeltelijk boven het vloerpeil van het voorhuis aangelegd. Hij was vanaf het achtererf toegankelijk, hetgeen doet vermoeden dat toen het erf tot het pand behoorde. Het huis is bij deze verbouwing verhoogd. De balklagen kunnen nog uit deze periode dateren. In de haardentelling van 1553 wordt de bezitter belast met drie schouwen. Deze zijn tegen de oude stadsmuur aangelegd. In het achterhuis kregen de begane grond en de verdieping ieder één stookplaats. De stookplaats in het voorhuis op de begane grond is in 's-Hertogenbosch niet gebruikelijk. | 369 |
Tijdens restauratiewerkzaamheden in 1984 werd het pand Kolperstraat 23/25 bouwhistorisch onderzocht, waarbij vooral de vraag beantwoord moest worden, in hoeverre zich hier nog restanten bevonden van de oudste middeleeuwse stadsmuur van 's-Hertogenbosch. Deze muur, die het vroegst bekende voorbeeld is van baksteenbouw in de stad en ook tot de oudste stenen stadsomwallingen binnen het huidige Nederland gerekend mag worden1, dateert vrijwel zeker uit de eerste helft van de dertiende eeuw.2 Het tracé van de muur is uit archivalische bronnen, archeologische onderzoeken en diverse waarnemingen bovengronds in de loop der eeuwen voor een groot deel bekend,3 zodat de aanwezigheid ervan ter plaatse van Kolperstraat 23 te verwachten viel. Door het gelukkige feit, dat de bij het onderzoek inderdaad aangetroffen restanten van het verdedigingswerk zich uitstrekten tot over de volle oorspronkelijke hoogte, werd echter voor het eerst de mogelijkheid geboden om de opbouw van de muur nauwkeuriger te analyseren dan tot dusverre mogelijk was. | 51 |
Noten | |
1. | Janssen 1983, 71. |
2. | Ibid. |
3. | Ibid, 65, 65. |
BeschrijvingAlgemeen:Het pand Kolperstraat 23-23a bevindt zich in een gesloten gevelrij, net buiten de oudste ommuring van de stad. Het oorspronkelijk uit een voor- en een achterhuis opgebouwde pand heeft een rechthoekige plattegrond en omvat vier niveau’s, te weten een kelder, een hoge begane grond, een eerste verdieping en een zolderverdieping. Het pand is gedekt met een zadeldak met een wolfeinde aan de voorzijde.Het van oorsprong 14de-eeuwse pand is gedeeltelijk gebouwd over de Binnendieze (de oude stadsgracht), op het tracé van de eerste stadsommuring. Restanten van deze 13de-eeuwse stadsmuur zijn tot op de oorspronkelijke hoogte in de rechterzijmuur van het pand nog aanwezig. In de 14de eeuw werd aan de veldzijde tegen de stadsmuur een éénlaags pand gebouwd, waarvan in de linkerzijmuur van de kelder nog muurwerk aanwezig is. In de 15de eeuw werd het pand verbouwd en opgehoogd, waarbij de linkerzijmuur grotendeels vernieuwd werd, het pand werd onderkelderd en de indeling in een voor- en achterhuis ontstond. De huidige balklagen werden in de 16de eeuw in het pand geplaatst; gelijktijdig hiermee werd de brandmuur verwijderd. In de 19de eeuw werd het pand opnieuw ingrijpend gewijzigd, waarbij de kapconstructie geheel werd vernieuwd, enkele balklagen worden verplaatst en de voorgevel werd gesloopt ten behoeve van de huidige lijstgevel. De verbouwing van 1984 resulteerde in een nieuwe indeling van de achtergevel. Voorgevel:De gepleisterde laat 19de-eeuwse, neo-classicistische lijstgevel is voorzien van horizontale imitatie voegen en een laat 19de-eeuwse houten pui. De pui is symmetrisch van opzet en bestaat uit een gepleisterde borstwering met plint voorzien van een houten opbouw. In het midden bevindt zich de toegangsdeur met een bovenlicht, en aan weerszijden een grote etalageruit. De verschillende onderdelen van de pui worden gescheiden door geprofileerde en geornamenteerde pilasters. De pui eindigt met een geprofileerde kroonlijst op klossen. Op de eerste verdieping bevinden zich twee 6-ruits schuifvensters (XIXd) in empirestijl. De geprofileerde kozijnen zijn gevat in geprofileerde en geornamenteerde gevelopeningen. De onderdorpels vallen samen met een gevelbrede cordonlijst. De 4-ruits schuifvensters (XIXd) op de zolderverdieping hebben eenzelfde profilering en geprofileerde omlijsting als op de eerste verdieping en de onderdorpels | 1 |
vallen hier eveneens samen met een gevelbrede cordonlijst. De gevel eindigt met een geprofileerde kroonlijst met bloktand, die één geheel vormt met de kroonlijst van het buurpand, Kolperstraat 25.Linkerzijgevel:Het muurwerk van de linkerzijmuur dateert grotendeels uit de 15de eeuw, toen het pand zijn huidige omvang kreeg. Op kelderniveau zijn nog restanten waarneembaar van de 14de-eeuwse voorganger van dit pand.Rechterzijgevel:Het opgaand muurwerk ter plaatse van de kelder en de begane grond behoort grotendeels tot de 13de- eeuwse stadsmuur (XIIIa). In de kelder is een 2,5 steens hoge funderingsboog aangetroffen, uitgevoerd in baksteen. De muur is gemetseld in Vlaams verband met baksteen en tufsteen. Op de eerste verdieping bevindt zich een reeks van vier kantelen en de aanzet van een vijfde kanteel.Op het 13de-eeuwse muurwerk is in de 15de eeuw een ophoging aangebracht. Met de verwijdering van de brandmuur in de 16de eeuw zijn de twee stookplaatsen van voor- en achterhuis van de scheidingsmuur naar de rechterzijmuur verplaatst. Achtergevel:De achtergevel is tijdens de verbouwing in 1984 geheel vernieuwd. De topgevel is uitgevoerd in schoon metselwerk en voorzien van een geheel moderne gevelindeling. Ter hoogte van de begane grond is de gevel ingebouwd.Interieur:Zowel boven de begane grond als boven de eerste verdieping zijn de samengestelde balklagen van moer- en kinderbinten (XVI) nog aanwezig met drie balkvakken in het voorhuis en twee in het achterhuis. In de verdiepingsbalklaag boven de eerste verdieping zijn nog enkele sleutelstukken (XVIA) bewaard gebleven. In de 19de eeuw zijn in verband met een wijziging van de vensters in de voorgevel de voorste twee balkvakken van deze balklaag met ongeveer 50 cm verhoogd.De kapconstructie bestaat uit vijf 19de-eeuwse dekbalkjukken met schaarspanten. Redengevende omschrijvingHet pand Kolperstraat 23-23a heeft monumentale waarde vanwege de hoge ouderdom en authenticiteit van de (laat-middeleeuwse) karakteristieke bouwmassa en in samenhang hiermee de nog aanwezige samengestelde balklagen en vanwege de aanwezigheid van de dertiende-eeuwse stadsmuur die tot op de oorspronkelijke hoogte in de rechterzijmuur bewaard is gebleven. Het pand is vanuit cultuurhistorisch oogpunt en van stedenbouwkundige waarde vanwege de positionering op de stadsmuur. | 2 |
Kelder eind 16e eeuw zeker aanwezig. |
Ebben1391. "De twee Gaperts". | 71 |
1988 |
H.W. BoekwijtKolperstraat 23. Een huis tegen de oudste stadsmuurKroniek van bouwhistorisch en archeologisch onderzoek 's-Hertogenbosch 1 (1988) 51-57 |
|
2000 |
Hein HundertmarkDe 'primitieve' stadsmuur : De eerste stenen ommuring van de stad 's-Hertogenboschin: de onderste steen boven : 25 jaar bouwhistorie in ’s-Hertogenbosch Matrijs (Utrecht - 's-Hertogenbosch 2000) 104-113 |
1865 | A.M. Kokken (winkelier en hofmeester op eene stoomboot) - M. Samuels (commissionn. in koloniale waren) |
1875 | D. Aitton (2e luit. eerste battaillon) - A.M. Kokken (winkelier in kruidenierswaren) - J.A.J. van der Schaaff (comm. der posterijen) |
1881 | Joh.M.S. Cleerdin (slijter in gedist. en likeuren) - P.J. van der Linde (klerk) |
1908 | J.P. Ebben (boekhouder) |
1910 | J.P. Ebben (boekhouder) |
1923 | Peter J. van den Akker (beeldenmaker) - Alphonsus Delmee (koopman in kaas) |
1928 | P.J. van den Akker - A. Delmée |
1943 | A. Delmée (koopman) - J. Jentzema - J.A. Jentzema (koopman) - P.A. van Pinxteren (broodbakker) |
2003 | ? (Oildrops) |
2005 | Aagje Verstegen (Noa Noa) kledingzaak |